Onrust en een rusteloze verbeelding kenmerken leven en werk van kunstschilder Kristou. Zijn drang naar vrijheid en onafhankelijkheid voert hem als jongeman en hippie après la lettre naar de vier windstreken. Tijdens zijn vele reizen is er één metgezel die hij nooit kan en wil loslaten: de zee. Ooit zegt hij daar zelf over: “Als West-Vlaming is de zee, het water, de wind, de eindeloze stilte, een deel van je ziel dat onstuitbaar richting geeft aan je bestaan en je keuzes. Hoe woest en uitzichtloos ook het leven, er is altijd de spirituele stilte van de zee die je als een passionele minnares omhelst.”
De kunstacademie en het toeval dirigeren de jonge Kristou in de jaren 80 naar de reclamewereld. Aanvankelijk bedoeld als een tussenstation wordt deze snelle omgeving zijn creatieve habitat. De zee, het zeilen én het penseel moeten een lange periode wijken voor de harde wetten van het zakenleven, maar slaan uiteindelijk genadeloos terug. Kristou stapt uit de rat race en geeft zich over aan zijn eeuwige metgezel, de zee. Hij neemt deel aan enkele internationale zeilraces, maar gaat op het water vooral op zoek naar een nieuwe missie en naar zichzelf. “Je kent jezelf en weet in je binnenste zeer goed wat je wil: autonoom zijn, en liefst zo radicaal mogelijk. Maar meer dan vijftien jaar leven op het tempo van je klanten, dat noodgedwongen ook jouw tempo is geworden: het vergt meer dan één Atlantische overtocht om dat beest uit je systeem te krijgen.” Kristou begint na zijn uitstap uit de communicatiewereld onafgebroken en geëngageerd te schilderen. Het allesoverheersende thema van zijn werk is de zee. De kunstenaar experimenteert in zijn werk door onder meer te schilderen op gerecycleerde scheepszeilen. In 2009 ontmoet hij de broers Staf en Piet Wittewrongel. Zij hebben in Nieuw-Zeeland het wrak ontdekt van de Askoy, de zeilboot waarmee Jacques Brel op het einde van de jaren 60 de Atlantische en Stille Oceaan had bevaren. Hoewel op dat moment de werken van Kristou quasi uitsluitend in privécollecties hangen, vertrouwen de broers Wittewrongel hem de oude zeilen toe die ze hebben gevonden in de bilges (het ruim) van de Askoy. Kristou schildert vijf werken op de zeilen. De opbrengst van de doeken gaat naar de vzw Save the Askoy, die zich ontfermt over de restauratie van het schip van Brel. “Het was een eer om te mogen werken met de zeilen van de Askoy. Bovendien was het project de ontbrekende schakel in mijn zoektocht naar het hogere doel in mijn werk. Schilderen op gerecycleerde zeilen is een statement. De zee is een slagader die, als gevolg van de wereldwijde vervuiling, aan een razendsnel tempo dichtslibt. Als kunst de wereld wil redden, moeten we beginnen bij de oceanen.”
Kristou bestempelt zijn werk van vooral de laatste jaren als puur realisme. “Het is wat ik zie, maar vooral hoe ik het zie. Een boeg, een vorm, een weerspiegeling van het water, een lijnenspel, een kleurschakering. Zoals het is, of uitvergroot, of ingezoomd op detail. Door het accent te leggen op een bepaald facet, zijn sommige onderwerpen in mijn werk misschien niet altijd herkenbaar at first sight. Daarom noemen sommige toeschouwers mijn doeken ten onrechte abstract.” Die verkeerde perceptie kan nog versterkt worden door de methodiek van de kunstenaar. Kristou schildert in reeksen die onderling vaak zeer verschillend zijn. Hierdoor is het bijna onmogelijk om te spreken over een typische stijl. De kunstenaar versterkt de boodschap in zijn werk door focus te leggen op een bepaald thema, een aspect, een onderwerp. Rond deze elementen bouwt hij een concept dat eigen is aan het betreffende werk, maar dat meestal mijlenver verwijderd staat van de diepere betekenis van zijn andere werken. Het ontbreken van een visuele rode draad in het oeuvre illustreert nog steeds de rusteloosheid van de artiest. Helemaal in de lijn van zijn streven naar persoonlijke autonomie, geeft hij immers ook elk van zijn werken een eigenheid die in de totaliteit van het oeuvre als radicaal kan worden beschouwd.